01
/
01
/
LISA PETERS

Connie Palmen: “Inmiddels heb ik alle hoofdzonden wel begaan”

“Good girls go to heaven. Bad girls go everywhere.” Het devies is een beknopte beschrijving van Connie Palmens Boekenweekessay: De zonde van de vrouw. Over de levens van vier vrije vrouwen uit de vorige eeuw. En stiekem ook een beetje over dat van de auteur zelf.

Tekst: Lisa Peters
Beeld: Iris Duvekot

“Ik zie de zonde niet als iets negatiefs,” zegt Connie Palmen. Ze schreef het Boekenweekessay De zonde van de vrouw. Een verhandeling over vier talentvolle vrouwen die elk verbod aan hun laars lappen. Maar zonder hun zondigheid zouden ze het nooit zover geschopt hebben.

We spreken over de femme fatales die zich niets van de heersende moraal aantrekken. Stiekem gaat het gesprek ook over Palmen zelf. “Inmiddels heb ik alle hoofdzonden wel begaan.” Alle hoofdzonden, behalve ijdelheid. “Het heeft me nooit kunnen schelen hoe ik eruit zag. Kón het me maar wat meer schelen. Hoe zit m’n haar?”

Eva en de verboden vruchten

Er is geen plek meer geschikt om over De zonde van de vrouw te spreken dan het Museum Ons’ Lieve Heer op Solder. Een voormalige katholieke schuilkerk, gevestigd in het oudste gedeelte van Amsterdam, op een steenworp afstand van de roodverlichte ramen waar schaarsgeklede vrouwen hun brood verdienen.

“Dat is de dikste Jezus die ik ooit heb gezien,” zegt Palmen, leunend over de houten balustrade terwijl ze het altaar van de katholieke huiskerk bestudeert. De zonde van de vrouw begint bij de eerste en bekendste ongehoorzame vrouw: Eva. Snoepend van de verboden vruchten begaat ze de erfzonde. Palmen is er maar wat blij mee: “Zonder die oergebeurtenis waren we onsterfelijk, onwetend en ontzettend dom geweest. Als naakte apen in een oerwoud, met maar één boom waar we niet van mochten eten. Volstrekt oninteressant.”

“Het leven wordt pas boeiend als je sterfelijk bent, als je kunt liegen en het kwade mag doen.” De zondige vrouwen uit het essay doen alles wat god verboden heeft. Ze ontsnappen aan de rol van moeder, meten zichzelf een seksuele vrijheid aan, en roken en drinken dat het een lieve lust is.

Hoeren en sloeren

‘Als ik me aan alle regels had gehouden, had ik nooit iets bereikt.’ Het is een uitspraak van Marilyn Monroe, die met haar opwaaiende witte jurk werd verheven tot het icoon van vrouwelijkheid. Het zondigen bracht de in een weeshuis opgegroeide Monroe de roem en erkenning waar ze zo naar snakte. Palmen: “Monroe is de vrouw die de man verleidt om ook de zonde te begaan. Ze hoert en sloert erop los om te worden wie ze wil zijn en heeft veel op haar knieën gezeten. Een ontroerend personage.”

“Als ík me aan de regels had gehouden, was ik nu onderwijzeres in een Limburgs dorp. Bij elk verbod dat ik schond, waren mijn ouders mijn rechters. Ik had al snel een geheim leven.” De jonge Palmen liet haar geboorteland achter zich en vertrok naar Amsterdam. “Al vroeg wist ik dat ik bij geen enkele groep hoorde, niet bij mijn ouders, niet bij mijn klas, niet bij de kerk. Ik voelde een sterk verlangen naar eenzaamheid.”

“Ik geloof niet in God, maar hou wel van hem. Mijn moeder bidt nog elke dag tien kralen van de rozenkrans voor me,” zegt Palmen. Verlossing van het oordeel van de schepper ervoer vrije vrouw Jane Bowles nooit. “Ze haat het idee van een straffende God, maar zit altijd op zijn vonnis te wachten. Uiteindelijk straft ze zichzelf, want ze kiest een monster als vriendin.”

Palmen ziet het breken met thuis als de bron van succes, van de vier vrouwen én van zichzelf. Niet kiezen voor het gezinsleven, maar het publieke domein betreden en voor de camera gaan staan of de pen oppakken. “Het overtreden van die grens is een zonde, al helemaal in hun tijd. Als ikzelf niet zo ver mogelijk van huis was weggegaan, was ik nooit schrijver geworden. Ik kon daardoor met de blik van een buitenstaander naar mijn eigen bestaan kijken.”

Ontwenningsverschijnselen

De vier vrouwen uit De zonde van de vrouw proberen vooral aan zichzelf te ontsnappen. Ze zijn gewond geraakt in hun jeugd. “Het zijn vier tragische geschiedenissen. Met hun talent komen deze vrouwen overal. Maar talent groeit op een mesthoop van mislukking en onvermogen, anders hoef je geen talent te ontwikkelen. Het is een overlevingsstrategie. Dat komt ze duur te staan, want een dag heeft 24 uur en thuis wachten de demonen,” zegt Palmen.

In het gezelschap van die demonen belandt een van de hoofdfiguren uit het essay in het ziekenhuis met ontwenningsverschijnselen. Schrijfster Marguerite Duras, wereldbefaamd door het boek De minnaar waarin ze haar duistere jeugd in Vietnam beschrijft, was behalve alcoholverslaafd ook eenzaam en depressief.

Palmen voelt een verwantschap met haar Duras. “Ik vrees dat ik haar slechtste eigenschappen deel. Je zou haar mannelijk kunnen noemen, ze doet alles wat vrouwen niet horen te doen. Ze schrijft over het verbodene, over incest, kinderprostitutie en wraakzucht. Ze is radicaal in haar opvattingen, als ze iets vindt dan is het zo. En ze heeft al haar mannen verlaten en hield er vele minnaars op na.”

© Iris Duvekot

© Iris Duvekot

Whiskey, wodka en wijn

Het is een imago dat ook Palmen niet meer zal loslaten, dat van mannen verslindende en onmatig drinkende vrouw. “Een imago is altijd je eigen schuld. Maar ik heb nog nooit een joint gerookt of een pilletje genomen. Ik ben nog van de oude garde: alcohol en sigaretten waren mijn bondgenoten.” Palmen is gefascineerd door zelfdestructie. “Het is een vorm van vrijheid. Het is de beschikking om je leven te verspillen, om ten onder te gaan aan het leven.”

Met whiskey, wodka en wijn als bondgenoten neemt ook de laatste vrouw uit het essay, Patricia Highsmith, de vrijheid om zich te gronde te richten. De auteur van The talented Mr Ripley drinkt bij het avondeten zo’n zeven martini’s en rookt een pakje Gauloise per dag. “De zwaarte van het leven van deze vreselijke vrouw ontroerde mij het meest van allemaal.”

Door de zonden kwamen deze vrouwen op, maar ze gingen er ook aan ten onder. Palmen heeft het roer omgegooid, probeert minder te drinken en is gestopt met roken. Van twee pakjes per dag ging ze, cold turkey, naar nul. “Ik wist: als ik een dag niet kan roken, wat ik onvoorstelbaar achtte, dan kan ik er ook twee, dan kan ik er ook 365. Stoppen was het moeilijkste dat ik ooit heb gedaan.”

Boekenweek Magazine, 24 maart 2017