Genderbending millennials staan op de schouders van babyboomers, die een lange emancipatiestrijd voerden voor de acceptatie van homo’s. Maar er blijkt een generatiekloof in hoe beide groepen gender ervaren en vormgeven.
“Ik ben transmasculine nonbinary“, zegt Wallace. “Ik ben geen vrouw, ik voel me geen man, maar ik zou lichamelijk wel liever mannelijk zijn.” Wallace voelt zich niet thuis in de binaire genderindeling. Daarom begint hij binnenkort met zijn transitie bij het Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie bij de VU in Amsterdam. Hij merkt dat veel mensen zijn non-binaire genderidentiteit niet begrijpen. “Ze denken dat het een fase is, dat ik aandacht wil of een trend volg. Non-binair wordt niet erkend als identiteit.”
Genderbending personen zijn verre van nieuw, maar zijn nu zichtbaarder dan voorheen. Millennials – geboren tussen 1980 en 2000 – zijn in maart 2016 al door de Britse krant The Guardian bestempeld als de ‘genderfluïde generatie’. Weg met de hokjes! Veel millennials identificeren zich niet als man, niet als vrouw, maar ergens ertussenin of een beetje van beide. Dit botst met de oudere generatie transgender personen, die juist hard heeft gevochten voor het recht om van het ene naar het andere genderhokje te verhuizen. “Hokjes moeten. Hokjes zijn goed”, schreef jurist en zelf man met transverleden Maxim Februari eerder dit jaar in NRC Handelsblad.
Vaste hokjes
Een onderzoekje van het Amerikaanse GLAAD, dat werkt aan het vergroten van de acceptatie van LHBTQ, onder 2000 Amerikanen vond dat 12 procent van de millennials zich niet als strikt ‘cisgender’ identificeerde – iemand die zich thuis voelt bij het geslacht waarmee hij of zij geboren is – maar als transgender of gender nonconforming. Slechts 3 procent van de babyboomers zag zichzelf zo.
“Ik vind die 12 procent wel heel hoog”, zegt Geert-Jan Edelenbosch, projectmanager jeugd en educatie bij COC Nederland. “Maar ik zie ook dat millennials genderidentiteit anders beleven dan babyboomers. Bij de oudere generatie lagen de hokjes man en vrouw veel meer vast.” Edelenbosch werkt sinds 2006 bij het COC. “Toen hadden we het nog over ‘homoseksualiteit’, nu spreken we van LHBTQIAP+ (zie kader, red.).” Jongeren nemen daarbij het voortouw, merkt hij. Ze hebben een compleet nieuwe taal ontwikkeld om hun innerlijk leven te benoemen. Het verschil met oudere generaties? Toegang tot internet.
De derde optie
In de nagelsalon zit Laeno Lashawn (22) – volle bos haar, skinny jeans en casual shirt – tegenover een nagelstylist. “Ik ben genderqueer. Ik zie mezelf niet per se als man, en ook niet als vrouw”, vertelt hij. De scène komt uit de documentaire Genderbende, waarin vijf jongeren worden gevolgd die zich niet thuis voelen in de tweedeling M of V. De nagelstylist is zichtbaar in de war, ze kent ‘gays’ en transvrouw Caitlyn Jenner, maar dat er nog meer smaken zijn, wist ze niet. “Is dat nieuw?”, vraagt ze.
Lashawn stuit niet alleen op onbegrip bij de vriendelijke nagelstylist. Zijn non-binaire genderidentiteit is stabiel, maar mensen ervaren dat niet altijd zo. De ene dag zit hij vol in de make-up en draagt hij een rokje, de andere dag gaat hij au naturel over straat, in joggingbroek. “Soms zien mensen me als zwarte man, in de tram komen ze dan niet snel naast me zitten en als ik achter een vrouw fiets, kijkt ze regelmatig schichtig om. Op andere momenten word ik als zwart en queer gezien, en dan lijkt het alsof de queerness mijn zwartheid opheft. Mensen zijn dan vriendelijker”, zegt hij. Voor Lashawn bevestigt het dat gender een sociaal construct is. “Ik denk soms: kunnen we dat gendergebeuren met al die ongeschreven regels voor gedrag, kleding en rollen niet gewoon loslaten? Het is zo’n illusie. Ik vind de hokjes man óf vrouw een beperking.”
Lashawn weet tegelijkertijd dat dit niet voor iedereen het geval is. “Ik geloof absoluut dat het voor sommige mensen nodig is om lichamelijk in transitie gaan om in het gewenste gender te leven. Mijn non-binaire genderidentiteit is dan ook iets anders dan een trans-identiteit waarbij ongemak bestaat met het lijf en geslacht.”
Geen spelletje
Carine de Graaf (56) is een vrouw met een transverleden: “Ik vind het heel erg als mensen roepen: gender is een sociaal construct”, zegt ze. “Ik heb zoveel moeite gedaan om als vrouw door het leven te gaan. Veertig jaar leefde ik als man, dat was ontzettend zwaar.” Voor haar is gender overduidelijk binair. Soms voelt ze dat de LHBTQIA-beweging haar het recht ontzegt om vrouw te zijn. “Het gevaar is dat we alles op één hoop gooien, dat ik word gezien als ‘een soort homo’.”
“In de jaren ’80 experimenteerden we met androgynie, nu heet alles genderfluïditeit”, zegt een vijftiger met een transverleden die anoniem wil blijven. Maar spelen met mannelijkheid en vrouwelijkheid moet niet verward worden met transseksualiteit, wat volgens hem een geboorteafwijking is die met een medische behandeling kan worden verholpen. “Wat als verzekeraars straks zeggen dat gender niet echt bestaat maar een sociaal construct is, en ze de behandeling niet langer vergoeden?”, zegt hij bezorgd. Het idee dat genderneutrale toiletten en aanspreekvormen gewild zijn door ‘de transgenders’ klopt niet, volgens hem. “Ik ga met plezier naar het mannentoilet.”
Geen strafbare stoornis meer
Waar komt dat verschil in de beleving van genderidentiteit vandaan? “Babyboomers zijn opgegroeid in een beklemmende setting: tot de jaren ’70 was homoseksualiteit officieel een stoornis en strafbaar, transseksualiteit bestond officieel niet en man-vrouwrollen waren rigide. Mensen met transgevoelens stonden erg alleen in hun strijd”, zegt Jonah Lamers (30), transman en voorlichter over genderdiversiteit. “Tegenwoordig zijn transgendermensen mainstream; je ziet ze op televisie, in bladen, overal. Het speelveld is enorm gegroeid. Dat heeft effect op de identiteitsvorming: er is letterlijk meer ruimte ontstaan.” Lamers benadrukt dat er ook transgendermillennials zijn die zich wel comfortabel voelen in de binaire genderhokjes.
Dat er meer ruimte is naast man of vrouw, is ook terug te zien in de wet. “Lange tijd werd van transgendermensen verwacht dat ze een volledige medische transitie ondergingen om van hokje te mogen wisselen”, zegt Lamers. Maar sinds 2014 is sterilisatie niet langer verplicht om wettelijk van geslacht te veranderen.
“Judith Butler heeft deze verandering in gang gezet”, zegt Laurens Buijs, UvA-onderzoeker naar LHBT-emancipatie. Zij stelde in haar boek Gender Trouble (1990) dat gender iets is wat je doet, niet iets wat je bent of hebt. “Tot die tijd hadden homo’s, lesbiennes en transseksuelen gestreden voor hun rechten met als argument: we zijn nu eenmaal zo geboren”, zegt Buijs. Dat argument wordt ondermijnd door deze nieuwe manier van denken over gender, die inslaat als een bom en massaal wordt omarmd door studenten. Genderidentiteit voelt misschien als een onwrikbaar biologische gegeven, maar in werkelijkheid wordt het continu beïnvloed door ons gedrag, volgens Butler. Haar boek gaf de aanzet tot de queerbeweging, die nu steeds meer lettertjes aan de LHBT-soep toevoegt. De generatiekloof legt voor Buijs een dieperliggende existentiële crisis in de LHBTQIA-beweging bloot: “Wat bindt ons eigenlijk?”
Want de ene LHBTQIA’er is de ander niet. Genderneutrale toiletten, termen en opvoeding zijn voor sommigen een verademing, voor anderen een verschrikking. Waar de babyboomers en millennials uit dit artikel het wel over eens zijn? Genderdiversiteit kent tal van smaken, die we niet over een kam moeten scheren. “Sommige mensen voelen zich nu eenmaal vrouw of man, maar er is een derde optie nodig voor mensen die zich daar niet in voelen passen,” zegt Wallace.
OneWorld Magazine, oktober 2017