Voor het project Moving People zijn van tien vluchtelingen ieder 1001 beeldjes gemaakt, om aandacht te vragen voor de 59 miljoen vluchtelingen wereldwijd. Morgen worden de duizenden miniatuurtjes door Amsterdam en Den Haag verspreid. Ook deze vier stonden model.
TEKST LISA PETERS
Istahil Abdulahi (43) vluchtte uit Somalië en kwam in 1991 in Nederland. ‘Mensensmokkelaars brachten me naar Nederland.’
“Basketbal heeft mij gered en door basketbal ben ik mijn familie kwijtgeraakt. Als jong meisje droomde ik er al van basketballer te worden en in 1990 was het zo ver: ik speelde met het Somalische vrouwenteam tijdens de All-Africa Games in Ethiopië. Ik zou veertig dagen weg zijn, maar ben nooit meer thuis gekomen. Er brak oorlog uit in Somalië.”
“Ik vroeg asiel aan in Ethiopië, maar werd naar Kenia gestuurd. Drie maanden zat ik opgesloten in een zwaarbeveiligd kamp, waarna ik een zwervend en bedelend bestaan leidde in de straten van Nairobi. Dankzij de hulp van Keniaanse basketballers ben ik met mensensmokkelaars naar Nederland gekomen. Op Schiphol werd ik uitgelachen, omdat ik vroeg hoe ik in Holland moest komen. De politie wilde me meteen terugsturen naar Nairobi. Toen ze me het vliegtuig in brachten, ben ik van een hoge ijzeren trap gesprongen. Of ik ben dood, of ik red het wel, dacht ik. Ze verzorgden me en kwamen erachter dat ik uit Somalië kwam. Toen pas mocht ik blijven.”
“Ik kreeg een treinticket en een briefje met een adres in Vlagtwedde, in het oosten van Groningen. Ik had geen idee waar ik was en hoe het openbaar vervoer werkte. Onderweg werd ik aangesproken door een vrouw. Ze gaf me eten en reisde helemaal met me mee. Dat betekende zo veel voor me dat ik dacht: zo wil ik ook worden. Nu ben ik vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk. En na al die jaren speel ik nog steeds basketbal.”
Idris (30) vluchtte in 2007 uit Eritrea. Vier jaar later kwam hij aan in Nederland. ‘Ik werd gedwongen soldaat te worden.’
“Niemand laat zonder reden zijn familie, vrouw en land achter. Je vlucht alleen als je niet anders kunt. Ik behoor tot een van de negen stammen in Eritrea, een nomadenstam die wordt onderdrukt. We leven onder slechte omstandigheden, krijgen niet de kans naar school te gaan en hebben niet dezelfde rechten als andere Eritreeërs.”
“Ik werd gedwongen soldaat te worden en moest doen wat mij bevolen werd. Ik had weinig keus, want wie weigert, is zijn leven niet zeker. Ik zag onmenselijke situaties en mocht er niets van zeggen. In mijn tweede jaar als soldaat ben ik het land ontvlucht, omdat ik bang was dat ik onder dwang nare dingen moest doen. Ik vluchtte naar Jemen en vroeg er asiel aan. Met anderen werd ik in de gevangenis gegooid, waar we meer dan drie jaar opgesloten zaten. De omstandigheden waren vreselijk: we konden alleen drinken uit het toilet, sliepen op de grond en zaten dag in dag uit in de brandende zon. Mijn familie had geen idee waar ik was.”
“Uiteindelijk heeft de vluchtelingenorganisatie van de VN ons naar Nederland weten te krijgen. Nu leer ik Nederlands spreken, lezen en schrijven. Ik ben een van de weinigen van mijn stam die in Nederland wonen, omdat een paspoort krijgen en vluchten moeilijk is voor ons.”
Arjuman Kuzachi (37) vluchtte in 2003 uit Irak naar Nederland. ‘Zeven dagen en nachten in een vrachtwagen.’
“Toen de Amerikanen in 2003 Irak binnenvielen, ben ik gevlucht. Ik was niet langer zeker van mijn leven, omdat ik lid was van de partij van Saddam Hussein. Zonder dit lidmaatschap zou ik niet naar school hebben gekund. Ik werkte voor de partij als administratief medewerker en controleerde de post. Bij het uitbreken van de oorlog ben ik in een vrachtwagen naar Nederland gesmokkeld; zeven dagen en zeven nachten zat ik achter de lading verstopt.”
“Mijn naam stond niet op de zwarte lijst van de IND, ik heb nooit iets fout gedaan. Ik kreeg een tijdelijke verblijfsvergunning, leerde de Nederlandse taal en was verloofd met een Nederlands-Iraakse vrouw. In 2010 moest ik alsnog terug; volgens de IND was het veilig in Irak. Mijn ouders zeiden het tegenovergestelde, ze ontvingen brieven met doodsbedreigingen en mijn vader werd ontvoerd. Teruggaan zou mijn dood betekenen, dus ik dook in de illegaliteit en raakte alles wat ik had opgebouwd kwijt.”
“Vorig jaar veroverde terreurgroep Islamitische Staat delen van Irak, ook de streek waar ik vandaan kom en waar mijn ouders wonen. Sinds het gebied onder controle van IS is, heb ik niets meer van ze gehoord. Ik zou het mezelf nooit vergeven als er iets met hen is gebeurd, omdat ze deels door mij gevaar liepen. De IND heeft mijn zaak opnieuw in behandeling genomen, maar wacht al een jaar af of de situatie in Irak verbetert. Ik voel me verscheurd en maak me zorgen over mijn situatie hier en de omstandigheden van mijn ouders daar.”
Lin Muyizere (50) vluchtte in 1994 met zijn twee kinderen (toen 2 en 6) uit Rwanda. ‘Mijn vrouw moet vijftien jaar de cel in.’
“Ik was in Kigali, de hoofdstad van Rwanda, toen de genocide uitbrak. Mijn vrouw was op bezoek bij een nicht in Den Haag en mijn twee kinderen waren bij hun oma in een andere stad in Rwanda. Twee weken was ik aan huis gekluisterd, het was levensgevaarlijk de straat op te gaan. Met de telefoon van de buurman belde ik mijn vrouw. Ik zei dat ze niet moest terugkomen, dat haar broertje was doodgeschoten en dat ik niet wist waar de kinderen waren.”
“Het was chaos in het land. Na anderhalve maand vond ik mijn kinderen en zijn we de Congolese grens overgestoken. Mijn zoontje was erg ziek, elke dag dacht ik dat hij dood zou gaan. Mijn vrouw had in Den Haag hulp gezocht en zei dat ik Nederlanders van Artsen Zonder Grenzen moest zoeken. Ik ging naar hun kampement en stuitte op een grote man die mijn naam herkende. Hij had een fax ontvangen van het ministerie van Justitie: mijn kinderen en ik mochten zonder paspoort naar Nederland reizen.”
“Ik heb vreselijke dingen gezien; mijn vrouw heeft de oorlog nooit van dichtbij meegemaakt. Ze voelde zich in Nederland machteloos en sloot zich aan bij een politieke partij van de Rwandese diaspora. In 2010 reisde ze naar Rwanda. President Kagame zag haar als vijand en bouwde een vals dossier op, waardoor ze in 2012 werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. Lichamelijk en geestelijk is ze gezond, maar ik maak me veel zorgen om haar.”
Moving People
Het project Moving People is een initiatief van Power of Art House, een artistiek collectief dat met creativiteit beladen onderwerpen aansnijdt. Met Moving People wil het een gezicht geven aan de 59 miljoen vluchtelingen wereldwijd en het gesprek erover op straat aanwakkeren. Een expositie over het project opent 10 september in het Humanity House in Den Haag. Het is daar tot 31 oktober te bezoeken.
De duizenden miniatuurtjes die door Amsterdam en Den Haag worden verspreid zijn reizende storytellers die je mag oppakken en verplaatsen, zodat hun verhaal ook op een andere plek wordt verteld.
De verhalen van alle tien vluchtelingen zijn te vinden op www.movingpeople.nu.
Het Parool, 3 september 2015